Ik reed vanavond (21/6/2024) voorbij aan een bank waarop een oude man zat die zijn arm op de leuning liet rusten, alsof er iemand naast hem zat. In een flits zag ik dat hij alleen was en naar de zon staarde die aan de overkant verdween. Hij staarde met een blik van verdriet, alsof de zonsondergang niet meer voelde zoals die ooit had gevoeld. Ik snoof zijn weemoed op en kreeg een krop in mijn keel. Hij miste haar en voelde zich alleen. En toch zat hij deze zonnewende op die bank. Ondertussen reed ik verder en sloeg zijn beeld op in mijn gedachten in de hoop dat ik het later die avond zou kunnen afdrukken. Een foto maken in woorden. Hun wollen-corduroy verhaal met op de achtergrond ‘Wish you were here’ van Pink Floyd.
Een aftandse bank aan het water, net naast de brug en met zicht op het water. Aan de overkant van het water stond veel beton. Grote oude appartementsblokken die het groen in de stad verborgen. Maar daar hield hij van. Op dit uur van de dag, de eerste dag van de zomer, keek hij daar telkens met haar naar de zonsondergang. In stilte en met hun ogen naar het licht dat langzaam tussen de betonblokken verdween. Met de rug tegen de leuning en hun knieën die elkaar zachtjes aanraakten. Ze maakten elkaar gelukkig. Zomaar. Ze konden praten zonder woorden. Maar elk jaar, elke zonnewende werd zij een beetje stiller. Ze voelde zijn knie niet meer tegen de hare en ze kon de zon niet meer zien aan de overkant. Hij nam haar mee en hield haar hand vast. Ze sloot haar ogen en volgde de zon met haar gedachten. Tot ook die stopten met praten. Ze bestonden nog wel maar ze leken te verdwijnen diep in dat lichaam van haar. Hij keek haar aan, wilde haar blik vangen maar ze staarde voor zich uit. Naar niets. Misschien. Of zag ze veel maar wist hij dat niet? Bestond ze toch nog maar kon ze dat niet meer laten zien? Hij deed zijn wollen vest uit die hij het hele jaar door droeg, welk seizoen het ook was. Zijn wollen vest en donkergroene wollen pet die hij 40 jaar geleden kocht toen ze samen voor de eerste keer naar Oostende gingen met de trein. De zee ontroerde haar. Ze vond er haar nieuwe thuis en sindsdien gingen ze er regelmatig naartoe om uren op de bank aan het strand te zitten. Tot de zon links van hen in de zee verdween en ze terug naar huis gingen in het donker.
Hij hing zijn wollen vest over haar schouders en zette zijn arm achter haar rug op de leuning. Hij hoorde haar ademhaling. Het eentonige ritme waar precies geen leven meer in zat. Hij hoopte dat ze soms zou zuchten, een zucht die hem het gevoel zou geven dat ze diep content was. Maar dat deed ze niet. Ze ademde gevoelloos. En dat was op dit moment voor hem voldoende. Dat ze ademde en daarom leefde. Hij wilde niet zonder haar. Hij leefde dit leven al een eeuwigheid samen met haar. Ze hadden elkaar gevormd en waren ondertussen elkaars evenbeeld. Ze waren meer en meer op elkaar gaan lijken, hij in zijn wollen vest en pet, zij in haar corduroy rok en zwarte kleine handtas die altijd op haar knieën lag. Ze vulden elkaar aan, in kleren, kleuren en woorden. De som van hun liefde was de zonsondergang op de eerste zonnewende van het jaar. Dat was elk jaar opnieuw een mijlpaal in hun bestaan. De dag dat ze voor elkaar kozen en nooit meer weggingen.
Hij vertelde haar verhalen op de bank. Over vroeger. Over de boeken die hij las. Of hij las haar voor uit de weekendkrant. Terwijl luisterde ze, knikte soms, rolde met haar ogen of protesteerde luid als ze niet akkoord was. Maar als hij haar voorlas uit een boek van Mary Oliver, sloot ze haar ogen en glimlachte. Haar ziel kwam dan tot rust en haar hart verzachtte. Het leek of haar gevoel een weg naar zijn lijf baande doorheen zijn wollen jas, recht naar zijn buik. Zo versmolten waren ze. Maar nu, op het einde van deze langste dag, gaf ze geen kik. Haar lievelingsgedicht deed haar niets, het nieuws over de veranderende wereld waar ze zich zo zorgen over maakte, het deed haar niets meer. Maar hij stopte niet. Hij wist dat ze er nog was en dat ze de woorden ergens wist op te slaan zodat ze zich minder alleen voelde daar diep vanbinnen in dat vermoeide lijf van haar. Met zijn arm achter haar rug en zijn ogen naar de avondzon. Ze verdween elke dag een beetje meer. Tot de allerlaatste zonnewende. Hun laatste samen.
hp
foto's via Pinterest zonder bronvermelding
Comments